a. Het vak
De bosbeheerder/boswachter heeft een mooi beroep. Het is prettig vertoeven in het bos, en veel mensen vinden bos belangrijk en waarderen dat daar deskundige aandacht voor is.
Toch wordt het vak van bosbeheerder niet door iedereen onmiddellijk begrepen: bos is er nu eenmaal, wat moet je daar verder aan doen? Soms heeft bosbeheer zelfs een negatieve connotatie: de zagers maken het bos kapot (publiek) of het gaat de bosbeheerder alleen maar om houtproductie en geld verdienen (o.a. sommige natuurbeschermers).
Op gezette tijden zal een beheerder aan publiek of opdrachtgever het werk moeten toelichten, dan wel verantwoorden. Dat kan lastig zijn, omdat ingrepen in een bos veelal pas na een paar jaar, of zelfs pas op lange termijn een aantrekkelijk bosbeeld, danwel de gewenste biotoop opleveren. Sterker nog, daar ligt een bijzondere verantwoordelijkheid van de bosbeheerder: keuzes maken voor de lange, of zelfs heel lange termijn.
Daarnaast heeft – zoals professionals in bijna ieder vakgebied – de bosbeheerder in toenemende mate last van bureaucratische beslommeringen. Het kantoorwerk zuigt enorm, waardoor veel beheerders te weinig in het bos komen. De parelellen met ‘handen aan het bed’ en ‘blauw op straat’ liggen voor de hand en voor het oprapen Ze kennen daardoor het bos onvoldoende en zijn gedwongen het belangrijke bleswerk aan feitelijk onvoldoende geschoolde medewerkers over te laten. Blessen Blessen is genoemd naar de verticale streep die vroeger met een haalmes op een boom werd gezet, gelijkend op de bles van een paardenhoofd. – in Vlaanderen schalmen of hameren genoemd – is het selecteren en markeren van bomen die gezaagd gaan worden.
Bosbeheer is werk voor mensen met een beroepsopleiding. Een hogere opleiding is geëigend voor het maken van keuzes op het niveau van het hele bosgebied en het kiezen van de toekomstbomen in wat complexere situaties, zoals gemengde bossen. De bosbeheerder met een middelbare beroepsopleiding heeft een hoofdrol in het bleswerk en organiseert o.a. de uitvoering van zaagwerkzaamheden.
b. Kiezen en zagen
De essentie van bosbeheer is kiezen en zagen. Kiezen omvat zowel het formuleren van de doelstelling als het kijk- en denkwerk in het bos.
De doelstelling geeft aan ‘Wat we met het bos willen’. De eigenaar van het bos, de organisatie of particulier, bepaalt welke functies het bos moet vervullen. Dat zijn – binnen een algemeen in West-Europa gehanteerd uitgangspunt ‘bos moet bos blijven’ – bijna altijd combinaties van de functies hout (van ouds), natuur en beleving. Bij de afwegingen van de functies zal de beheerder als vakman bij zijn opdrachtgever (directie van de organisatie, de principaal of bijvoorbeeld de gemeenteraad) aangeven wat voor het bosgebied de mogelijkheden zijn, om dan gezamenlijk de doelen te kiezen. De beheerder beheerst de kneepjes van het vak en kent het terrein met zijn mogelijkheden en beperkingen als geen ander. De doelen worden vaak vastgelegd in een beheerplan. De opdrachtgever moet erop kunnen vertrouwen dat de beheerder de gekozen doelen zo goed mogelijk realiseert. De uitwerking van de gekozen doelen resulteert in het kiezen van toekomstbomen en het blessen. In Nederland worden de te vellen bomen gewoonlijk met rode of gele verf gemarkeerd, in Vlaanderen wordt met een ritsmes een stuk van de bast afgenomen en op de kale plek een (koninklijke) markering ingeslagen, vandaar ‘hameren’. Veel beheerders geven de toekomstbomen een blauwe verfstip.
Het vakmanschap culmineert in het bleswerkNa het bleswerk komt het zagen en het slim organiseren van de houtoogst. Het feitelijke zagen kan met een motorzaag of met een oogstmachine. Bij het zagen komt veel kijken: zorgen dat er zo min mogelijk van het blijvende bos beschadigd wordt, het opmeten van het hout, de controle op de uitvoering van het zaagwerk (dat wordt bijna altijd uitbesteed aan een aannemer), de slimme afvoer van het hout uit het bos om beschadigingen aan het bos en de bosbodem te voorkomen, de vaststelling van de verkoopprijs van het hout, etc.
c. Blessen is beleid
Het vakmanschap van de beheerder en de vertaling van de doelstelling culmineren in het bleswerk, en vooral in de keuze van de toekomstbomen. Degene die het blesmes, dan wel de spuitbus hanteert, maakt de keuzes. Hij of zij bepaalt de sterkte en de aard van de ingreep en daarmee voor een belangrijk deel de toekomst van het bos. Dat geldt voor zowel het markeren van een dunning, als het kiezen van de plek en de omvang van de bosverjonging.
De keuze welke bomen of bosgedeelten geveld gaan worden, is een technisch-rationele afweging en stelt hoge eisen aan kennis en inzicht van de blesser. Het vraagt, naast een gedegen terreinkennis, om een goede visuele beoordeling van de individuele bomen en hun actuele ‘sociale’ positie De positie van een boom in het kronendak ten opzichte van de bomen die om hem heen staan en zijn groei beïnvloeden. gebaseerd op kennis van de karaktereigenschappen van de boomsoort (groeisnelheid, lichtbehoefte, eindhoogte, concurrentiekracht). Daarnaast is het nodig zicht te hebben op de betekenis die de boom heeft – en in de toekomst kan krijgen – voor een of meerdere functies. Het gaat om zorgvuldig waarnemen, perspectief inschatten, afwegen en kiezen.
Persoonlijke voorkeuren mogen geen al te grote rol spelenNaast het meer rationele zal ook persoonlijke smaak bij het blessen vaak een rol spelen, veel doelstellingen laten immers behoorlijk wat interpretatieruimte. Daar komt bij dat de situaties in het bos heel divers kunnen zijn: bijna geen boom is hetzelfde en in de loop der tijd ontstaat er in een bos van nature meer variatie. Dat kunnen verschillen zijn tussen individuele bomen, maar ook het plaatselijk voorkomen van bijzondere vegetaties of natuurlijke verjonging van bomen of struiken. Een alerte maar ontspannen rondgang door het bos, voorafgaand aan het bleswerk, levert vaak verrassingen op.
De meeste bossen kennen een multifunctionele doelstelling - daarbij zijn zowel natuur, houtproductie en beleving van belang. Maar het gewicht dat in een bepaalde situatie een van die functies krijgt, zal (bewust of onbewust) ook beïnvloed worden door de persoonlijke ideeën en opvattingen van de blesser.
Een voorbeeld. In een jong bos staan dennen en berken door elkaar. Dennen zijn interessant voor de houtproductie, berken dragen vooral bij aan de natuurwaarde en de beleving. De mate waarin dennen dan wel berken als toekomstboom gekozen worden en dus later de samenstelling van het bos vormen, vragen om een intelligente en integere Integer: persoonlijke voorkeuren mogen geen al te grote rol spelen. De blesser is immers zelden eigenaar, hij of zij is als vakmens slechts ‘ingehuurd’ of werkt voor een organisatie waarbij anderen de hoofdlijnen van het bosbeheer bepalen. Toch zullen in veel gevallen de persoonlijke opvattingen van de blesser wel een zekere rol spelen. Binnen grenzen is daar ook niet zoveel mis mee en het verhoogt mogelijk de werkvreugde en de diversiteit van het bos. uitwerking van de doelstelling.
In de gekozen toekomstbomen worden de doelen in het bos geconcretiseerd en voor langere tijd vastgelegd. Een (eventueel andere) blesser die jaren later voor een volgende dunningsronde in hetzelfde bos komt, zal de eerder gekozen toekomstbomen makkelijk herkennen en zo in dezelfde lijn verder kunnen werken. Het bos krijgt zo de signatuur van de blesser ‘Toon mij uw bleswerk, en ik zeg u wat voor een bosbeheerder u bent’, en een vakman/-vrouw kan zien welke doelstelling op een bepaalde plek gekozen is. Op die manier worden de doelstellingen in het bos en in de bosstructuur verankerd.
d. Bos is mooi
De kunst van het bosbeheer zit hem niet alleen in de afwegingen binnen de veelheid aan technische / biologische mogelijkheden. Volgens de Zwitserse bosprofessor Leibundgut weegt een blesser tijdens zijn werk in een gemengd bos zo’n twintig verschillende aspecten mee! Een deel daarvan gaat ‘automatisch’, dus onbewust. Maar dan nog, een hele puzzel. Ook aan de esthetische kant vallen belangrijke keuzes te maken. Individuele bomen met markante vormen of opvallende afmetingen die in het zicht staan voor wandelaars zijn als toekomstboom te bestempelen en in hun groeiruimte te bevoordelen.
De bosbeheerder combineert als architect functionaliteit met schoonheid Maar ook de aanblik van hele bospercelen, het ‘bosbeeld’ is – als de bosbeheerder zijn/haar werk serieus neemt – onderdeel van de afwegingen bij het blessen. Blessen noemt men ook wel ‘schilderen met de bijl’.
Zo is de bosbeheerder ook een soort architect, die functionaliteit combineert met schoonheid. En, net zoals bij een bouwwerk, bepalen de keuzes voor lange tijd het resultaat. Dat geldt bij de dunningen, maar nog sterker bij de verjonging van bos: plekken waar verjongd wordt hebben immers voor langere tijd een grote ruimtelijke impact op het bos en de bosbeleving. Dergelijke beoordelingen moeten natuurlijk in het terrein gebeuren, dat kan niet vanuit het kantoor.
Een prachtig beroep, met een grote verantwoordelijkheid.
Het is mooi dat we uit ons bos bijna ongelimiteerd de aanwas van hout kunnen oogsten.
Het is prachtig dat het bos habitat is voor een veelheid aan wilde planten en dieren.
Maar het allermooiste is dat veel mensen graag in een bos zijn.